Café Timmer

Bergum, 23 dec. 1945

Geachte familie Timmer,

Bij dezen wenschen we u allen een gelukkig Kerstfeest en een gelukkig nieuw jaar. Het is wel allemaal heel anders dan het vorige jaar om dezen tijd. Er wordt zoo gemakkelijk gezegd, we zijn nog niet veel vooruit gegaan. Maar als we beginnen te vergelijken dan is het verschil toch wel heel groot. De zaak komt bij ons zoo langzamerhand weer op volle toeren en het begint flink druk te worden. Zoo nu en dan tref ik nog wel eens een oude kampkameraad en dan gaat het gesprek natuurlijk altijd over Ide en de bevolking van Ide. Ieder is altijd vol lof over de vriendelijke behandeling die we altijd van hen ontvingen. We zullen dit steeds in aangename herinnering bewaren. Mijn vrouw is nu ook over de zorgen heen en begint er veel beter uit te zien terwijl mijn zoon steeds maar groeit en al grooter is dan zijn vader. Nu beste menschen, met de allerbeste wenschen en dat we een gezegend 1946 tegemoet gaan.

Veel hartelijke groeten van jullie vrienden Dijkstra, Vrouw en Zoon.

Hierboven een transcriptie van een veelzeggende brief die mijn grootvader Eelke Dijkstra schreef aan de familie Timmer. Het is maar één van de vele brieven die bewaard zijn gebleven. Uit deze dankbrieven blijkt hoe belangrijk de rol was van een groep Ydenaren, met in het bijzonder Mettien Timmer, de uitbaatster van het uit 1881 stammende café tegenover het strafkamp. Naast het café had ze samen met haar man Egbert ook een kruidenierswinkel en een kapperszaak. Samen hadden ze twee dochters.

Egbert Hardenberg en Mettien Timmer

Mettien Timmer was een bescheiden en hardwerkende vrouw. Ze bezocht regelmatig het strafkamp en bracht dan, samen met haar dochters, de gevangenen brood en medicijnen. Het bezoek voor de gevangenen werd ook ontvangen in het café en ze bood onderdak aan voor de bezoekers die van ver kwamen en niet dezelfde dag terug konden. Uit de brieven bleek ook dat ze hulp heeft geboden bij het ontsnappen van gevangenen uit het strafkamp. Dit was zeker niet zonder gevaar, omdat de Duitse soldaten ook vaak in het café kwamen en ze ’s nachts kwartier hadden in de scheersalon van Egbert Timmer. De hulp bestond uit het lenen van een of meerdere fietsen en het nasturen van eigendommen van de gevluchten. Het is zeer waarschijnlijk dat ze banden had met het Friese en Drentse verzet en dat ze zich samen met een klein groepje Ydenaren georganiseerd had om hulp te bieden en ook voor tijdelijk onderdak te zorgen. Hoe dit precies te werk ging is nog onderwerp van onderzoek.

Het café werd later voortgezet door Egbert Brinkman, de zoon van Jansje. In 2012 besloot Egbert om het café te sluiten wegens teruglopende inkomsten. Tijdens de voorbereiding van de tentoonstelling over strafkamp Yde in 2013 kwam ik in contact met Egbert, nadat ik van een dochter van een oud-gevangenen vernomen had dat er nog ‘enkele’ brieven moesten zijn die tijdens de oorlog waren geschreven. Bijzonder groot was de verrassing toen Egbert me een blikje liet zien met ongeveer 70 brieven, waaronder twee brieven die mijn grootvader geschreven heeft na zijn thuiskomst in februari 1945 en bovenstaande nieuwjaarsgroet.

De brieven bevatten een schat van informatie. Ik heb de meeste afzenders kunnen traceren en bijkomend voordeel was dat deze vondst erg veel publiciteit heeft opgeleverd (zie pagina Media) waardoor er zich veel mensen hebben gemeld met nieuwe informatie en waardoor ik ook in contact kon komen met nog een aantal oud-gevangenen.

Alle brieven zijn ingescand en ze zullen in een latere fase ook allemaal worden getranscribeerd.

Geplaatst in Plekken en getagd met , .

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *