Jakob Hanenburg

In augustus 2013 kwam ik in contact met Etie Post. Haar oom, Willy Brown, had samen met Jakob Hanenburg uit Rinsumageest in strafkamp Yde gezeten. Jakob Hanenburg heeft daar ongeveer 80 (!) brieven en dagboekfragmenten geschreven. Deze heeft hij later allemaal verstopt ergens in de school in Rinsumageest en toen de school later is afgebroken heeft hij ze op een plekje in zijn woonhuis opgeborgen. Pas in 1985 hebben de kinderen tijdens het opruimen deze brieven gevonden.

De brieven zijn nogal persoonlijk van aard en alleen de brieven die betrekking hebben op het strafkamp zijn hieronder gepubliceerd. Heel erg waardevol aan deze brieven is dat het ook de laatste dagen van strafkamp Yde beschrijft. Het dagboek van Hanenburg begint op 19 februari 1945 en sluit prachtig aan op het dagboek van Eelke Dijkstra, wat eindigde op 17 februari 1945.

Inleiding

Willy Brown en zijn zus Madeleine (de moeder van Etie Post) komen van Arnhem. Hun opa was van Engelse komaf. Hij was kapitein op de veerboot van Dover naar Oostende en heeft destijds in Oostende zijn vrouw ontmoet en zo is de familie in België terecht gekomen. Daar is de vader van Willy en Madeleine (J.P.F. Brown) geboren en is daar vervolgens met Agnes M. Absolon (ook Belgische) getrouwd. Tijdens de Eerste Wereldoorlog zijn ze gevlucht naar Nederland, waar ze vervolgens in Arnhem terecht kwamen. In Arnhem zijn alle kinderen (Willy, Molly en de andere broers en zussen) geboren. Tijdens de slag om Arnhem is Agnes (opa Brown is op 50 jarige leeftijd, net voordat de oorlog uitbrak gestorven) vervolgens met haar kinderen lopend naar Friesland gevlucht en kwamen ze in Rinsumageest terecht. Daar werden de familieleden verdeeld over verschillende opvangadressen.

Willy Brown werd opgevangen in het gezin van Jakob Hanenburg. Jakob was hoofdonderwijzer van de Hervormde school in Rinsumageest. Op een gegeven moment zijn Willy en Jakob verraden. De Duitsers liepen rechtstreeks op hun schuilplaats af, de plaats waar ze zich meestal verstopten als er Duitsers in aantocht waren. Zij zijn meegenomen naar de gevangenis in Leeuwarden en enkele dagen later zijn ze overgebracht naar Yde. Hanenburg moest buiten aan de schep en Willy, die goed was in talen, moest in de school als tolk fungeren. Willy was ook een verdienstelijk tekenaar en moest ook vaak portretten tekenen van de commandant.

Madeleine, ook wel Molly genoemd, ging meerdere keren met een vriendin op de fiets (met cussiebanden) naar Yde om haar broer en meester Hanenburg te bezoeken. Ze waren dan een paar dagen onderweg en mochten dan de nodige spullen die de mannen nodig hadden voor ze meenemen, zoals kleren en zeep of voor Hanenburg, die een fervent roker was, nieuwe tabak. De Duitse soldaten waren meestal op het veld om toezicht te houden, dus mijn oom was vaak alleen in de school. Toch durfde hij het niet aan om te vluchten, overal lagen mensen op de loer. Beide mannen hebben tot vlak voor de bevrijding in Yde gezeten toen het kamp op 8  april werd ontruimd. De gevangenen werden toen overgebracht naar Schoonoord van waaruit ze weer huiswaarts zijn gekeerd nadat de Duitse bewakers de benen hadden genomen.

Correspondentie van Jakob Hanenburg

Bij briefwisseling met verpleegden en gevangenen moeten de naam en de voornaam bovenaan IN den brief vermeld staan; op het adres mag de naam niet voorkomen. Het adres is: AAN No.13.1885.cel 9.GEVANGENIS te Huis van Bewaring RIJKSWERKINRICHTING Leeuwarden. Ongefrankeerde brieven aan verpleegden en gevangenen worden niet aangenomen -POSTZE¬GELS en COUPONS mogen NIET worden toegezon¬den- De toezending van geld geschiedt per POSTWISSEL.De veroordeelden mogen vóór ontslag slechts in bepaalde gevallen en als regel NIET voor aankoop van kantineartikelen over de toege¬zonden gelden beschikken.

Maandag, 19 februari 1945

Lieve Allemaal!
Een ongewone plaats waaruit ik schrijf. Zondagmiddag zijn we per luxe auto naar hier gebracht, om half twee uit Dokkum. Gelukkig mochten Willy en ik bij elkaar blijven. Wij zijn nu met z’n vieren in een cel, waar we volgens onze medegevangenen eerst wel enige dagen zullen blijven voor we in Drenthe zullen moeten gaan graven. Misschien zitten we als je deze brief krijgt al in Drenthe. Wat jammer nu, dat men op het gemeentehuis indertijd de vergissing heeft gemaakt ons als commissie een wit in plaats van een geel Ausweis te geven. Dan waren we nog bij elkaar. Maar we willen dit aanvaarden uit Gods hand. Hij zorgt voor jullie en ons. Houd dat steeds voor ogen Hennie en maak Hem steeds je noden bekend. Laten we veel voor elkander bidden. Hoe is het met jullie allemaal? Zullen jullie lief voor moeder zijn jongens? Moeder maar flink helpen hoor! Een kleine onderbreking- we krijgen eerst te eten. Dat gaat nogal, maar wat je ons meegegeven had, komt wat goed van pas! Verder aanbevolen: spek, worst, boter, brood, roggebrood. Alles komt van pas. Je mag elke week een pakje sturen (je mag er niet bij schrijven!). Nieuws is er voorts niet. Mag ik je nog eens op het hart binden rustig te zijn, en draag ons allen telkens weer voor de troon van God. Groet alle vrienden en familieleden, in het bijzonder de moeders en vader, de kinderen en Riet en Anna. Wij zijn allen in Gods hand. Dag Nellie, Jelle, Piet en Reinie. Allemaal een dikke zoen hoor en voor moeder een extra! Gode bevolen, het hoofd naar boven en vertrouwend de toekomst in. God zal alles wel maken en tot spoedig weerzien.
PS. Doe je een bijbeltje bij een volgend pakje in?

Zaterdag 24 februari 1945

Lieve allemaal
Ide. Ligt tussen Groningen en Assen. Je fietst van Gr. in de richting Assen tot 4½ km voor Vries. Daar sla je rechts af naar het dorpje Ide, waar we in een school in een strafkamp ondergebracht zijn (gisteravond om 8 u van Leeuwarden). Willy is weer m’n slaapje. De stemming is opperbest. Wij zijn God dankbaar. We vertrouwen op Hem, wetend dat niemand een haar van ons hoofd kan krenken, en we zien uit naar een blij weerzien. Dat zijn de kurken waar we op drijven. En niet te vergeten de pakjes. Daar bewijzen jullie ons dierbare diensten mee. We rekenen erop dat jullie dat volhouden.
Verlanglijstje: brood enz., een stukje boter, een stukje zeep, het kleine koffertje dat op slot kan en nog eentje (graag mijn sleutelring)Voor ons ieder 1 dichtgenaaide wollen deken, een flinke zak tabak een paar pond (ligt op de schoolzolder, eerst in de oven goed drogen), sigarettenpapiertjes, pak lucifers, klompen van Willy, nog een paar schoenen van mij (de beste). Nog een verschoning voor het geval we eens nat regenen. Brillekoker voor Willy. En wat postzegels, briefkaarten, briefpapier en enveloppen. En het meest begeerde van ons beide: Komen jullie ons eens opzoeken?
1 potlood (groen); een paar flinke stukken touw uit het bureau; klosje jaren en naald.Alles is verder uitstekend. Jullie mogen beslist geen zorgen over ons maken.God zal zorgen. Daag jongens, allemaal schatten van vader hoor. Wees vooral voorzichtig Hennie! Goed op de kinderen passen. Met onze hart. gr. in ‘t bijzonder aan jou en Riet. Wees jullie maar een goede steun voor elkander.
Daag. Jac.Dag lieve Riet
je Willy Brown

Lieve vrouw en kinderen!
Dat was zoeven een verrassing waar we heus in de verste verte niet aan hadden gedacht. Prachtig dat we goed nieuws van jullie hoorden. Zeg Jelle, zul je erg lief voor moeder zijn? Vader moest even huilen toen ik hoorde dat je niet lief was, dat vind ik verschrikkelijk. Vraag de Lieve Heer maar of Hij je helpen wil lief voor moeder en Nellie en Pieter en Reinie te zijn. Dan komt het vast wel goed. Prachtig ook voor jullie dat Riet en Mollie goed nieuws mee kunnen nemen. We hebben het hier best. Willy heeft al zo’n beetje om een baantje gesolliciteerd en dat is hem gelukt ook. Over hoe we het hier hebben behoef ik uit de aard der zaak niet veel te vertellen nu R. en M. de boodschap mondeling toelichten. We maken het beslist goed en we schikken ons moedig en vertrouwend in ons lot. Kop op hoor. Alles zal recht komen. Geef alles nu rustig vertrouwend in Gods hand en wees zelf ook een Christin. Toon je die naam waardig. Dat smeek ik je. We drijven op Gods vertrouwen, een blijmoedig weerzien en de pakjes. Met dat alles komen we er best doorheen. Zul jij ook zo leven Hennie? En tracht het de kinderen ook bij te brengen. ‘k Had gister net een brief meegegeven met Hellema van Dokkum. Die brengt hier elke week pakjes en brieven. Daar staan ook verschillende wensen en verlangens in. Verder nog klompen (nieuwe), tabak v. d. schoolzolder, die je eerst flink moet drogen in de oven. Twee paar sokken en een nieuwe verschoning. Want hier zijn ook ongewenste gasten die je graag in de kleren gaan zitten. ‘k Heb er nog geen last van, maar ‘k wil me toch graag geregeld verschonen, en misschien kom je ook eens nat v. h. werk thuis. Verdere wensen staan in m’n brief. Dekens (voor ons ieder 1 dichtgenaaid.), Lucifers, enzovoorts. Nieuws weet ik niet veel meer. R. en M. zullen nog wel heel wat vertellen. ‘k Heb ze gevraagd of ze Maandag(morgen) weer willen vertrekken om de spanning voor jou zo kort mogelijk te maken. En denkelijk kom je zelf ook eens? Maar alleen dan als het weer goed is hoor: En maar kalmpjes aan hoor. Nou dag poppen, hartelijke groeten van mij aan allen en vele zoenen, en bovenal vertrouwen op God.Dag Nellie, Jelle, Pieter en R. Lief zijn voor moeder hoor. Ook mem en de andere heit en mem hartelijk gegroet.
Wees niet bezorgd. God zal zorgen!
Jac.

Klosje garen, draad, zeep, elke dag een draadje is een hemdsmouw in een jaar: zo gaat het met mijn brief ook. Nu en dan schiet mij nog iets te binnen. Wanneer we terugkomen? De grote vraag. Reken er niet op dat we al te gauw komen. Als we onze straf voor het niet melden er op hebben zitten in het strafkamp zullen we daaruit bij leven en welzijn ontslagen worden maar verder wel in een vrij kamp (‘s nachts bij boeren) ondergebracht worden, omdat we dan evenmin als nu in het bezit van een ausweis zouden zijn. Maar ook dan God zorgt! Houd je daaraan vast Hennie. Als het Zijn wil is komen we eerlang weer bij elkaar. Zeg, een broer van vr.v.d.Wal uit Bornwerd zit ook hier. Is vrijdag ook met ons hier gekomen. Ik zal veel voor je bidden hoor.

‘t Is nu intussen Maandagmorgen. R. en M. zijn weer hier om afscheid te nemen. Ze krijgen ieder een dikke voor je mee. En nu flink hoor! Alles komt goed op Gods tijd. Nu jongens het beste. Groet ook familie en bekenden van ons.
Veel liefs
Jac en Willy

Ide, woensdag 28 februari 1945
Uit het dagboek van een werkkampboef

Aan mijn lieve vrouw en kinderen
Na een treffend afscheid van moeder de vrouw en Nienke, wordt na de gebruikelijke wandeling, het werk aan de tankwal hervat. Het graafwerk is “Jim Grossen und Ganzen” afgelopen. Het grootste gedeelte v.d. dag wordt besteed met het afsteken van zoden. Verschillende groepen slaven vormen een ketting en de zode gaat van schop tot schop tot hij de rand v.d. tankwal bereikt, waar de zoden tot een soort wal worden opgestapeld. De vrouwen treffen prachtig weer. ‘s Middags rapen- niet veel bijzonders. ‘s Nachts viermaal opgeschrikt door hevig schieten uit of op vliegtuigen. Bij de hierdoor ontstane consternatie valt er een man van de trap en bezeert zijn rug.
Verlanglijst: mijn pijp, horloge (Willy’s is niet betrouwbaar), nog een paar schriftjes voor correspondentiepapier (voor het geval er niet meer in het bureau zijn, kun je er nog vinden in dezelfde kast in school, waar je de kaarsen ook vind). En tenslotte: je vergeet niet een paar leertje klompen te sturen. ‘k Heb er heus behoefte aan. Schoenenmaat 42.

Donderdag 1 Maart 1945
Koud en buiig. We steken en scheppen weer zoden. Als het al te guur wordt, gaan we in een hok bij een boer, waar de tijd gedood wordt met het zingen van Friese en vaderlandse liederen – een aangename verpozing. In hetzelfde hok eten we spruitkool. Smaakt best. ‘s Middags weer met de zoden bezig. ‘s Avonds blijken er met het appel weer twee gedeserteerd te zijn. Gister één. Later op de avond ontsnappen er een paar door een gebarricadeerd W.C.raam. De muts staat niet best. Opnieuw appel. Morgen gaat er volgens Willy een meisje naar Akkerwoude. Dan scheur ik deze bladzij uit het dagboek en kunnen jullie een en ander lezen. We maken het best, houden de moed er dapper in, en zien met spanning de komende oorlogsgebeurtenissen tegemoet. Ik moet eindigen. De nacht is intussen weer voorbij, het ontbijt genuttigd, zoeven is het aantreden.
Als altijd veel liefs
Jac
Uit mijn dagboek – vervolg
Verzoek beleefd de losse blaadjes uit dit journaal te bewaren, opdat ze later ingebonden kunnen worden.

2 Maart 1945
Lieve allemaal,

Vanmorgen werd de zin abrupt afgebroken, doordat een meisje uit Akkerwoude op het schrijven wachtte. Sindsdien is de dag bijna kapot. Vanmorgen ons vermaakt met het transporteren van dobbelsteentjes van schop tot schop, vanmiddag heb ik “molletje” gespeeld aangezien de Maartse vlagen behoorlijk koud waren. In de grond vind je wat beschutting, reden waarom ik een behoorlijk gat gegraven heb waar het lekker knus was. Vanmiddag rapen – smaakte behoorlijk. Vanavond een portie kunsthoning extra. We krijgen namelijk 5 broodjes per week, telkens ‘s avonds geserveerd met een stukje boter ter grootte van een half lucifersdoosje en een schijf worst. Vanavond dito, plus een vierde deel van een rantsoen kunsthoning. Zeker omdat we zo hard gewerkt hebben in de kou. Zondag wacht ons, naar het gerucht gaat, een nieuwe verrassing in de vorm van een vrije dag. Maar ik moet het nog zien. De barometer staat nu niet bepaald gunstig: gister hebben er 5 de plaat gepoetst, door doorbraak van een W.C.raam en vandaag weer eentje. Dat werkt nu niet bepaald kalmerend op de zenuwen van hen, aan wiens zorgen we zijn toevertrouwd.

Van de Belg, vandaag geen last. Die heeft vanmorgen – nadat hij gister weer iemand met de kolf van zijn karabijn bewerkt had – een standje gehad v.d. commandant. Vandaag was hij een lammetje. Op de avond nog een verrassing. Willy en ik verhuizen naar beneden, aangezien het soms wat lastig is, dat de “Dolmetscher” één hoog woont. Op verzoek van hogerhand heeft hij zich dan ook in Kamer II gevestigd, (het eerste lokaal links) en ik, zijn adjudant, mocht mee. Op dit ogenblik is het precies een week geleden, dat we vanuit Leeuwarden op transport gingen. Die eerste week is al weer betrekkelijk vlug voorbij. En het is al weer bijna 14 d. dat we “gepikt” werden, om een kampterm te gebruiken. En hoeveel weken zullen er nog volgen? We zullen rustig onze tijd afwachten. God kent zijn tijd. Ons lot rust in Zijn hand. Dat van jullie zo goed als het mijne. Daarin willen wij berusten. Hoe gaat het met jullie allen? Is Jelle een beetje handelbaarder? Je kunt hem wel zeggen, dat hij bij leven en welzijn, als ik weer thuiskom, zo’n grote trekwagen van mij krijgt, en Nellie en Piet mogen ook wat moois uitzoeken. Maar alleen als ze heel lief voor moeder zijn. Dus jongens, flink oppassen hoor! En nu voor jullie een dikke nachtzoen. Slaap wel! Morgen gaat de brief met de auto uit Dokkum. Dan hebben jullie hem hopelijk Maandag weer.
Als voren, je liefh. man en vader. Groeten aan alle vrienden en bekenden.
Jac.

Zaterdag 3 Maart 1945
Aan mijn lieve vrouw en kinderen,

De bladzijden die ik gister schreef, zijn nog in het kamp, aangezien de Dokkumer auto niet verschenen is. De vrouw van van der Woude, die hier zoeven was, verzekerde ons, dat hij Maandag zou komen. ‘k Heb me intussen nog niet verschoond, omdat ik nog geen last van ongewenste bezoekers heb, reden, waarom ik mijn plunje – gezien je zeeppositie – nog maar een weekje aanhoud. Erg veel last van transpireren heb je niet bepaald met de Maartse vlagen. Terugblik over de voorbije dag: de dag begon met een verrassing. De Belg kreeg, omdat hij niet op tijd verscheen, een behoorlijke uitbrander. De barometer stond nu juist niet erg gunstig, vanwege de deserteurs. Gevolg: het aantal lagerarbeiders (lui die de boel in school schoon moeten houden) van 5 gebracht op 3 , het aantal houthakkers van 3 op 2, terwijl de tolk in den vervolge ook corveediensten moet verrichten. Willy heeft vandaag dan ook druk geveegd, geschrobd, geboend en gedweild.

Vanmorgen mooi voorjaarsweer. Later op de middag buiig, en kouder. Enfin, we zijn erop gekleed. De hele dag “lijntrekker” geweest. Er moest nl. een groot stuk van een weiland van zoden worden ontdaan. Dat gebeurt vanzelfsprekend met een schop. Aan die schop zit een touwtje bevestigd, aan het eind waarvan een dwarshout vastzit. Aan dat lijntje heb ik de hele dag voor paard gespeeld. Een klein rukje aan het touwtje en de zode glijdt eraf. Geweldig leuk. Die zoden worden op hun beurt weer gebruikt voor het bouwen van de tankwal, waaraan intussen met “koortsachtige” ijver wordt gewerkt. We willen de boel graag klaar voor de Tommies komen, en we willen ook niet graag uitgelachen worden. Alles moet in de puntjes. Na het eten (zuurkool – is best) deserteert er weer iemand, wordt echter gegrepen en is er niet best aan toe.

Morgen een vrije dag!! Vier Zondagen werken, 1 vrij, dat is hier zo de gewoonte. Je moet je maar aanpassen. Zou je bij een volgend pakket de oude wanten van vader willen meesturen? Dan stuur ik deze naar huis, omdat ze kapot beginnen te gaan en zonder wanten valt nog niet mee. En vergeet je vooral niet weer lucifers mee te geven? Vanmiddag was ik er getuige van dat 1 ons tabak werd verkocht voor vijfenvijftig gulden. Als ik er zelf niet bij geweest was, zou ik het niet geloven. Tot zover het verslag uit de 2e Kamer. Ik moet eindigen, omdat ik aardappels moet schillen. Wij koken af en toe ‘s avonds nog een warm hapje. ‘k Heb er één keer een prakje gehad en vanavond heb ik ook wel zin in een warm hapje. Nou jongens, slaap lekker hoor. De jeugd zal ongetwijfeld al in de rust zijn op dit ogenblik. Het is half acht.
Een dikkert voor jullie allen
Jac.

Maandag 5 Maart 1945
Lieve vrouw en jongens,

Sinds ik om 2 u gistermiddag de brief aan Vrouw v.d. Woude heb overhandigd, is er dien zondagmiddag niet veel bijzonders meer gepasseerd. Willy en ik kookten samen een schaaltje aardappelen, die met een kluitje boter en een stukje droog spek voortreffelijk smaakten. Geschreven naar Mem, Pake en Beppe en Jo, wat gekletst en gerookt. Tractement gebeurd: 8 x ƒ5 = ƒ40. De avond werd besloten met het lezen v.e. Bijbelgedeelte. Voortaan zullen we elke avond met de Bijbel sluiten. Vanmorgen een grote sensatie: 15 kamerbewoners (van K 1) de huur opgezegd, ‘s nachts door een geforceerd raam ontvlucht. Gevolg: de overgebleven kamergenoten een pak slaag, 5 dagen geen brood, boter en worst, 10 dagen half loon. een boffer dat wij niet in bedoelde kamer huisden. Op een herhaling strenge straffen in uitzicht gesteld. Uit de aard was de dag min of meer gedrukt. Naar God zorgt.

Dinsdag 6 Maart 1945
Hopeloos met het schrijfpapier. Een goede dag, niet al te koud – goede zuurkool en de grote verrassing het pakje en de brief. Hartelijk dank meid! Jullie zorgen maar wat best voor ons. Zo’n pakje is een oase in de woestijn en een brief niet minder. Prachtig hoor. De barch komt goed van pas, de handdoek en het andere allemaal evenzeer. Jammer dat je zo lang op een brief van me hebt moeten wachten. Dat komt doordat de auto pas vandaag kwam, waardoor vrouw v.d. Woude ook pas vandaag naar huis kon. ‘k Had elke dag geschreven en ik hoop dat vol te houden. Maar ‘k zou graag schriftjes ontvangen. Dit blaadje is het laatste. Willy heeft vandaag wel weer gekregen, maar ik wilde graag één formaat, om ze gemakkelijk te kunnen bewaren. En let je vooral op de onderstreepte wensen? Lucifers heb ik bijv. geen enkele meer en de tabak slinkt ook hard, en ‘k wil me er niet aan bezondigen een ons voor f55 te kopen, wat hier schering en inslag is. En zou je nog wat goede sigarettenpapiertjes voor me op de kop kunnen tikken? Al zijn ze wat duur, dat mag hem niet hinderen. Alles wat ik hier verdien is voor jou en de kinderen. Wil je het stukje zeep uit de scheerpot ook even sturen? We zijn onze toiletzeep kwijt. Mijn pijp is ook spoorloos. Dat is een strop. De andere stuur je wel even hé?

En nu je brief: Zou je wat duidelijk willen schrijven meid? Je hebt zeker zo’n slecht potlood gebruikt. ‘k Had een toer hem te ontcijferen! Kun je mijn krabbels lezen. ‘k Schrijf liggend in het stro op m’n koffer. Fijn, dat jullie zo’n goede reis hadden. Fijn ook de belangstelling, dat doet je ongetwijfeld goed. Pake durft het ook nog wel aan. Zul je de oudjes vooral goed op hun gemak stellen? Wij mogen niet bezorgd zijn, omdat God zorgt. Daarvan heb ik gisteravond ook uit de Bijbel van voor gelezen. (Lucas 12:22-34). Laten we ons daarvoor in het geloof vasthouden. En niet onwennig zijn hoor! Je flink er door slaan. Laten Riet en jij vooral mekaar tot steun zijn. Zoek niet wat scheiding en verwijdering kan brengen, maar dient elkander door de liefde. Er zullen dingen zijn, die je niet aanstaan, maar dat is wederzijds. Tracht zo dicht mogelijk bij elkaar te leven. Dat tracht ik ook met Willy, al is dat wel eens moeilijk. Dat Willy haar gevraagd had hier een dienst te zoeken was me bekend. ‘k Heb daarna met hem gesproken, en hij zag het onbillijke van zijn wens direct in. Hij denkt nu eenmaal wat avontuurlijk en centraal. Ieder gek heeft zijn gebrek.

Maar wat ik je bidden mag: Zoek elkaar en helpt elkander. Fijn dat Jelle zo gedienstig is. Dat doet je goed te horen. Aardig ook van v.d. Boon. Wil je hem van mij bedanken? Maak je heus geen zorgen, dat ik te gek met een ander zou zijn. Een ieder leeft hier helaas voor zichzelf. Het doet soms bitter aan, dat in een kamp als het onze de solidariteit zo ver te zoeken is. Met de commandant heb ik nog niet gesproken. Dat heeft trouwens ook geen zin, want de man weet nergens van. Je moet daarvoor bij de Abschnittleiter in Vries zijn. Daar kan ik uit de aard der zaak niet komen, en de kans is vrijwel tot nul gereduceerd, nu er reeds 32 deserteurs zijn. Jongens die in de vrije ploeg zouden komen, moeten voorlopig in het strafkamp blijven. Het psychologisch moment is wel heel ongunstig. Wat jij intussen over jouw pogen schrijft begrijp ik niet alles even goed. We hopen en bidden dat je pogen met succes moge worden bekroond. Nu meid, ‘k heb al heel wat geschreven. ‘k Ga nu eindigen. Tot de volgende maal dus. Houd goede moed.

Op spoedig weerzien. Dag Nellie. Dag Jelle. Dag Piet. Dag Reinie.
Veel liefs voor jullie allen,
Jac

14 Maart 1945
Lieve Vrouw en kinderen,

Vandaag een fijne dag wat het weer betreft. De boeren zullen hun trekken waargenomen hebben. Mooi weer ook voor de bezoekers. Die waren er trouwens niet in zo’n groot aantal als gisteren. Heimelijk had ik ook bezoek verwacht, toen het weer vandaag mooi was en er gister geen tabak was gekomen. Riet had gezegd: als er Dinsdag geen tabak komt zal Mevrouw het vast Woensdag of Donderdag of zo wel komen brengen. We hadden het werk vandaag weer wat dichter bij de weg dan de laatste dagen, waardoor ik ongemerkt de weg nog al eens heb afgekeken. Maar geen “Geastmers”. Enfin onze hoop is nu op de komende dagen gevestigd. De tabak is reeds lang op zodat ik door schooien nog eens een klein trekje kan doen. En dan moet je weten dat het heel gewoon is dat een grote kerel je op zij komt en om het laatste peukje vraagt, waar je op gesabbeld hebt, die dat dan nog eens bezuinigd om de laatste rooksliertjes er uit te halen. Om een ons tabak van ƒ55 wordt gevochten. Enfin we zien met spanning jou en de tabak tegemoet. ‘k Weet haast niet waar ik meer naar verlang. ‘t Was tamelijk hard werken vandaag. Er werd af en toe nog al eens gebulderd. Dat kwam zeker van het zware gebulder dat we de gehele dag vanuit de verte konden waarnemen. Op dit ogenblik dreunt de lucht weer van zwaar Tommie geronk. Muziek zeggen de jongens. Enfin tegen het werken kan ik het wel houden, al mis je je tabak dan wel erg. Het gerucht gaat dat er deze week weer een 60 tal nieuwe kampbewoners bijkomen. Dat is weer een boffer voor de jongens, die hier al een tijd gekampeerd hebben. De meesten blijven hier ± 3 maanden voor ze in de vrije ploeg komen. Zolang blijven wij hier niet. De oorlog is al eerder afgelopen als het zo doorgaat. Nu jongens m’n blaadje is gauw vol. Ik ga weer eindigen. Gods besten zegen en tot ziens. Dag jongens. Vader stuurt jullie een ansichtkaart hoor! Daag!
Jac

Lieve Allemaal,

Een zomerse dag, met weinig werk. Het is opvallend hoe weinig werk er de laatste 4 à 5 dagen verzet is. ‘t Is net of onze begeleiders het wel welletjes vinden. Opvallend is ook het geweldig aantal vliegtuigen van de laatste dagen. Vandaag was het wel heel erg. Opvallend is eveneens dat we morgen vrij hebben, en ons zelfs op het plein mogen bewegen. Zodra iemand aanstalten maakt zich te verwijderen moeten we allen weer in de school.Vandaag geen warm eten genuttigd. ‘k Heb de laatste dagen nl. last van diarhee; noriet poeier (in de vorm van tabletten niet aanwezig) geeft geen baat, zodat ik het een paar dagen zonder keukenpot proberen wil. Morgenavond koken we trouwens weer aardappels. We hopen dan weer een paar stukjes spek uit te braden. Wat hebben we Donderdag daar ook van gesmuld. Zonder groente was het toch verrukkelijk; Willy zei:”Het smaakt net zo lekker als bij u thuis”. Geld gebeurd. Naar het gerucht gaat, de beide Paasdagen vrij, àls we dan tenminste nog gevangenen zijn. ‘k Heb zo’n idee, dat de oorlog hard ten einde loopt. God geve het. Zijn de Duitsers nog steeds niet in huis en school? Nieuws weet ik voorts weinig te melden. Morgen vrij – een hele lange dag!! De hele dag vol vliegtuiggeronk, en in de verte onafgebroken gerommel en gedonder. Tekenen van het naderend oorlogseinde? Nu poppen, ik ga eindigen.Veel liefs en tot spoedig weerzien,

jullie Jac

Rinsumageest 25 maart 1945
Aan den “Abschnittleiter” van het kamp te Vries.

Het Bestuur van de Hervormde School te Rinsumageest verzoekt u hierbij vriendelijk om den tewerkgestelde J.Hanenburg te Ide, woonachtig te Rinsumageest, hoofd van bovengenoemde school, een invrijheidsstelling te willen verlenen. Redenen van dit verzoek zijn:
1e Nadat de school enkele maanden, wegens brandstofgebrek gesloten is geweest, zijn afgelopen week de lessen weer begonnen. Het is voor het onderwijs gewenscht dat het Hoofd der School aanwezig is, ook omdat zijn leerlingen dan tevens onderwijs kunnen ontvangen, hetgeen nu onmogelijk is.

2e De Heer Hanenburg is de eenige aan de school, die acte Duitsch heeft. Nu hij afwezig is, komt het onderwijs in deze taal ernstig in het gedrang, te meer daar de andere leerkrachten niet geschikt zijn om Duitsche les te geven. Het Bestuur hoopt dat deze redenen voor U aanleiding zullen zijn, om den Heer Hanenburg uit het Kamp te Ide te ontslaan.

Het Bestuur v.n.
G.J. van Andel Voorz.
H. van Dijk Secr.

Ide, 28 Maart 1945
Lieve vrouw en kinderen.

Zo even was Molly hier nog even op bezoek. Annie heeft een beetje vriendschap aangeknoopt, zodat die niet zo heel lang hier geweest is. Gister een halve kuch. Vandaag geen kuch en geen boter. Later op de avond kregen we nog een halve Duitse kuch. Van de weeromstuit krijgen we vanavond per gratie aardappels. ‘k Heb een stukje spek v. v.d.Woude geleend en ‘k waag er een kluitje boter aan. Op het land krijg ik de laatste tijd ook geen warm eten in verband met m’n kwaaltje, dat gelukkig weer zo goed als beter is. ‘k Heb nu bepaald zin in een warm hapje. Wat de boterrantsoenering betreft is het niet rooskleurig. Niet eerder weer boter dan na de Pasen.
Met de Pasen 2 ½ dag vrij. Van Zaterdag 12 u tot Dinsdagmorgen. Dat is dus een verrassing!! ‘k Kan me er nu al op verheugen dat je Zaterdag komt. ‘k Heb er beslist zin aan! Zeg, als je mogelijk naar Leeuwarden gaat, wil je er dan om denken, dat je in het hol v.d. leeuw bent? En wat ik je bidden mag: weeg je woorden goed en houd je tong in toom. Zo even een onderbreking, de aardappels waren klaar. Heerlijk gesmuld, terwijl de muziek jankte. Gek is dat, dezelfde harmonicaspeler van Zondag mocht vanavond in de school komen spelen, en ‘k had hetzelfde weemoedig pijnlijke gevoel van afkeer als Zondag. Het doet je pijn, in deze omgeving en onder deze omstandigheden de jongens zo oppervlakkig los te zien. Nu de hand niet meer zo zwaar op ons rust, komen de remmen los, en ziet men wat er in de harten leeft, en dat valt je zo bitter tegen.
‘k Vraag me af wat deze oorlog ons leert. Alleen God weet het. Als je Zaterdag komt, kijk dan eerst goed uit of er ook donkere wolken aan de oorlogshemel dreigen. Mocht je je niet vertrouwen, kom dan niet. Vanavond verstomde de muziek plotseling: De Commandant schreeuwde naar Brown. Toen hij nergens te vinden was, kwam hij op me toe: Ik wist het natuurlijk ook niet. “Die Schweinerei muss ein Ende haben!” Ze hebben hier heus de ogen niet dicht, en ze gaan je gangen goed na. Ze hebben Brown toen opgehaald, die een hartig woordje te incasseren kreeg (niets hiervan vertellen, ook niet aan Riet). Je moet maar pech hebben! Nieuws heb ik verder niet meer. ‘t Was vandaag wat frisser dan gewoonlijk, voor Maart overigens best weer. Nou jongens, ‘k ga eindigen. Dit zal wel het laatste bericht zijn, dat je voor Zaterdag krijgt. Dus tot Zaterdag hopelijk. Van harte Gods zegen, vooral ook op je pogen.

Je lieve J

Goede Vrijdag 30 Maart 1945
Lieve Allemaal,

Een wonderlijke Goede Vrijdag. De gedachten waren vooral vanmorgen veel in Rinsumageest. Op het land was het tamelijk fris vandaag; en van het werk word je niet zo gauw warm. Vanavond kwart voor 5 reeds aangetreden, en huistoe. Men wordt erg royaal. De stemming van allen is opperbest. Zij hopen zeker ook op een spoedig huistoe. Het moet heel vlug gaan met de oorlog. Gister of vandaag ook naar de S.D. geweest? We zijn geladen voor de dag van morgen. ‘k Hoop zo, dat het mooi weer zal zijn, en dat de oorlogsomstandigheden het toelaten, dat je je op reis naar hier begeeft. ‘k Heb me ter gelegenheid van je komst vanavond een goede beurt gegeven. Nieuws is er verder weinig. Willy mocht vandaag de school niet uit. Nu pop, tot morgen zullen we hopen.

P.S. vanavond voor de zoveelste maal geen boter, en weer een beschimmelde, zure Duitse kuch. Het middageten is de laatste dagen niet te eten.

Nu meid, tot morgenmiddag.
Je Jac

4 April 1945
Lieve Allemaal,

Een goede dag met een sensationeel begin: Vanmorgen om een uur of vijf hadden een paar jongens gehoord dat er op de schooldeur geklopt werd en de O.T.-wacht werd weggeroepen. Alleen de Belg bleef over. Je begrijpt dat de tijding als een lopend vuurtje door de school ging. Door gaatjes in de verduistering constateerde men dat ook de O.T.-man, die bij Collega in kost ligt, gepakt en gezakt verdween. De thermometer steeg daardoor nog meer. Toen eindelijk ook de Belg de school verliet, om eens poolshoogte te nemen, waren de remmen er af. Toen kort daarop de figuur van de commandant verscheen, was de illusie voorbij. Intussen bleek aan alles dat er iets bijzonders loos was. We behoefden ook niet naar ons gewone karwei, maar moesten bij de Punt graven, niet zo heel ver van de brug, die je wel gepasseerd bent, in de straatweg Groningen Assen.

Het was ook aanmerkelijk drukker op de weg, dan gewoonlijk. Intussen is de dag zonder bijzondere gebeurtenissen voorbij gegaan. Ik heb pas lekker gegeten en van de melk gesmuld. Gisteravond werd een fles gebracht, en vanavond werd de melk zelfs gekookt gebracht. Vanavond 28 broden voor 83 mensen. Je begrijpt dat ik mijn bonnetjes aangesproken heb. Ook geen boter. In dit verband zou ik het volgende willen opmerken: Als het lukt, zal ik trachten, dat deze brief je morgen bezorgd wordt. Wil je dan Riet adviseren niet langer te wachten met ons te bezoeken, dan nodig is? Je weet niet waar we nog voor komen te staan, wat de verkeersmogelijkheden betreft. De pakjesauto is ook niet geweest. Je kunt niet meer over Groningen gaan. Onder de bruggen hebben ze vandaag dynamiet gelegd, en het verkeer is omgelegd. Wil je dan, als het kan, meegeven:

o.a.:1 rantsoenbonnen brood. Als het kan tenminste. Je weet nooit waar je voor komt te staan

2 Sigarettenpapiertjes
3 Flink wat tabak
4 Nog wat enveloppen
5 lucifers (graag flink wat)en verder weet je wat we zoal kunnen gebruiken.
Nieuws weet ik verder weinig te schrijven pop. Je bent pas bij me vandaan. We zien met spanning de komende dagen tegemoet. En wat ik je in dit verband bidden mag: Maak je niet over ons bezorgd. Er is absoluut geen reden voor bijzondere ongerustheid. We gaan moedig en hoopvol vertrouwend de toekomst tegemoet. Wij stellen ons leven en lot volkomenlijk in Gods hand.

Ide, 5 April 1945
Lieve allemaal,

Zoëven 3 briefkaarten geschreven. Een naar Oosterbierum en 2 naar Sexbierum. De aardappels zijn bijna klaar, zodat ik nu alvast een begin maak met het epistel voor jou.Vanavond een vroegetje. Om half drie begon het wat te regenen, waarop we in een boerenschuur gingen en vandaar na een uurtje naar “huis” gingen, om goed half 4 waren we weer binnen. De pakjesauto weer gekomen.Vandaag minder verkeer dan gister. Toch moet er, naar men beweert, veel trek zijn uit Friesland. Men had het er hier vandaag over, dat de straatweg Groningen-Leeuwarden alleen voor militair verkeer toegankelijk was. Wat er van waar is, weet ik natuurlijk niet. Wel weet ik, dat er vandaag nog wel bezoek uit Friesland hier was, o.a. uit St.Anna, Valom, en Ee. Het schijnt dus nog wel wat mee te vallen.
Nieuws weet ik voorts weinig. Het moet goed gaan met de oorlog, naar men zegt. We hopen dan ook op een spoedig weerzien. Nog geen Duitsers op de Geast? ‘k Kan me het haast niet voorstellen dat ons dorp geen beurt zou krijgen. Enfin, wie weet. Heeft vrouw Houtstra de brief vandaag gebracht? Eerst aardappels. Heerlijk gesmaakt. Vandaag weer 5 vrijstellingen. ‘k Ben de commandant vanavond weer even aangeweest. ‘k Heb hem gevraagd of ik hem de papieren zou geven, of dat het beter was dat het bezoek morgen of overmorgen naar de Abschnitt ging. Beter was het, dat het bezoek ging. Wie weet wat succes Riet heeft. Je snapt niet de willekeur die hier heerst. Naar het heet komen er volgende week – de heren rekenen er dus op, dat ze hier nog zijn – een 25 man in de vrije ploeg. ‘k Geloof niet dat ik er bij hoor. Willy wilde hier in het strafkamp blijven. Nieuws is er voorts niet meer.

Dag poppen, ‘k ga eindigen. Welterusten jongens. Een extra dikkert
J.

Ezerveen (3½ km v. Schoonoord)

Zondagmorgen 8 April 1945
Lieve allemaal,

Gister geen correspondentie verricht. Gistermorgen toen we op reis naar het werk waren, kwam het sein, alles inpakken en vertrekken naar Vries. In Vries moesten we verder tippelen. De koffers op wagens, en maar tippelen naar onbekende bestemming. Maar God is onze Leidsman. Van Ide vertrokken om half tien ‘s morgens, ‘s avonds kwart over twaalf in een schoolhuis. Zoeven gaat het verder naar Schoonoord, waar we moeten graven naar het heet. Het was een lange weg maar ‘k voel me kennelijk gedragen door Gods genade.Vanmorgen las ik Ps 92, 93 en 94; lees ze maar eens na.Wat komt ons uit Gods woord rijke troost tegen. Zijn macht gaat over het bruisen der golven, en — als de gedachten zich binnen in mij vermenigvuldigden, hebben Uw vertroostingen mijn ziel verkwikt. We zien er naar uit, of we nog contact met Riet zullen krijgen en wat ik je bidden mag: Wees niet nodeloos bezorgd. Werp al je bekommernis op Hem, Hij zorgt voor je. Tezijnertijd, zal Hij ons met heerlijke zegen verblijden. Daar houd ik moedig vertrouwend aan vast.

We willen God zo graag een handje helpen, en zelf onze weg banen, maar het leert het ons zich onvoorwaardelijk aan Hem over te geven en het blijmoedig met het gezangvers te zingen: Wat de toekomst brengen moge Mij geleidt des Heren hand. Moedig sla ik dus de ogen naar het onbekende land, Leer mij volgen, zonder vragen Vader wat Gij doet is goed. Leer mij slechts het heden dragen. Met een rustig kalme moed. Tot hiertoe heeft de Here ons geholpen en Hij zal ook verder helpen. Laten we daar rustig op vertrouwen pop. Deze dag spreekt van de rust, die Hij ons in Jezus Christus wil bereiden. Laten we ons daarop overgeven. Nu pop, ik houd voorlopig op. Mochten we contact met Riet krijgen, dan hoop ik er nog wel een en ander aan toe te voegen. Zo zover dan meid. Dag jongens.

Je Jac.

Woensdag, 11 April 1945
Lieve Allemaal,

‘k Weet niet welke plaatsnaam ik boven deze letters moet schrijven. We zijn nl. gister van Klijndijke vertrokken. ‘s Morgens (Dinsdag 10 April) bleek wel uit alles, dat er weer onraad was. Men gaf ons te kennen dat het werk vlug afgemaakt moest worden, en dat we dan naar huis konden gaan. Aan de waarheid van die verzekering twijfelden we echter. Intussen werden er versperringen over de weg gemaakt en kapten we bomen, tot om twaalf uur plotseling gecommandeerd werd, dat alle gereedschap in de school gebracht moest worden. Toen we daarmee klaar waren, bleek er geen O.T. man meer te zien te zijn, reden waarom wij het wenselijk achten de belofte van dien morgen in vervulling te laten gaan. De meeste jongens verdwenen in Zuidelijke en Oostelijke richting om zo spoedig mogelijk in bevrijd gebied te zijn. Persoonlijk gaf ik er de voorkeur aan, te trachten thuis te komen, omdat jullie vanzelfsprekend in ongerustheid over ons zouden zitten. Enkelen willen liever afwachten, o.a. Willy, om te zien wat er voorshands gebeuren zou. ‘k Heb toen de knoop doorgehakt en met 13 man werd, gepakt en gezakt de terugreis aanvaard.

In Klijndijke moesten we verschillende wachten passeren, die bij landmijnen, in de weg aangebracht, post hielden. Men liet ons ongehinderd gaan, ons voorzichtig bij de gevaarlijke projectielen langs leidend. Langs een zandweg werd de reis naar het heitelân aanvaard, in de richting van Ezerveen, waar we een paar dagen geleden, een nacht in de school doorgebracht hadden. Halverwege gekomen, leidden omwoners ons van de zandweg af, in linkse richting tot we aan een tak van het Oranjekanaal aankwamen. Mensen adviseerden ons, langs het kanaal te trekken in Noordelijke richting, tot even voor Schoonoord. Verder gaven ze ons de raad niet in Schoonoord te komen, omdat het daar spookte, wat we trouwens reeds lang gehoord hadden.
Om Schoonoord heen kwamen we op een driesprong en besloten we de weg naar Schoonlo in te slaan. Maar halverwege bleek van verre een Duitse patrouille de wacht te houden, wat ons deed besluiten de weg te verlaten en dwars door velden en heide Noordelijk van het Oranjekanaal in N.W.richting verder te trekken. Ergens op de heide, werd bij een boerderijtje halt gehouden, en raadde men ons aan vooral niet in de omgeving v.d. bossen te komen, aangezien er zich in de bossen parachutisten ophielden, die geregeld schoten, wat we trouwens telkens al gehoord hadden. We wilden dan ook hier blijven; we voelden echter dat men ons liever wilde slijten, zodat we besloten, op raad v.d. mensen, naar Elp te vertrekken, waar vele boerenbevolking was. Starten richting Elp. Zo ver het oog reikt, onafzichtbare heidevelden. Na een half uur gelopen te hebben, kwamen we aan een tussen twee bossen gelegen moeras. Er doorheen te trekken was ondenkbaar, dan er maar omheen, zover mogelijk uit de buurt van het bos blijvend. Dat was het moeilijkste traject van de reis v.d. eerste dag. Tot bijna aan de knieën in de drassige bodem wegzakkend, vorderden we slechts uiterst langzaam.

Eindelijk er door heen, de drijfnatte sokken uit, weer naarstig in de richting van Elp voortspoedend. Niets te zien: heide, heide, heide, tot er dichterbij een ontginningsgebied komt, waar het lopen weer wat gemakkelijk gaat. In de verte doemen de contouren van een klein houten keetje op, half verscholen tussen een paar roggehopen. Daar is menselijk leven. Zijn het militairen? Dichterbij gekomen lopen twee mannen in onze richting. Het zijn militairen. Ze wenken. Grimmig hebben ze zware machinepistolen voor zich uit. Onze harten kloppen snel.Als we op een 30 m genaderd zijn, roept de ene: Do you speak English? “Yes Sir”, roept de Vries, die naast me loopt. “The first one must come here”, klinkt het bevel, en de Vries gaat alleen verder. “Sit down”, wordt ons toegeroepen. De Vries is onze tolk. “How are you?”. De Vries laat zijn stamkaart zien. “Where do you come from”. We are political prisoners, all escaped from a camp. Op onze vraag of we door kunnen trekken, wijst de Tommie vooruit en zegt: There are the Germans, en achter zich wijzend zegt hij: There are the Canadians, and You are free. Dat we in vrij Nederland zijn wil haast niet tot ons doordringen. We kunnen het haast niet geloven. De stemming is niet uitbundig. Verder trekken mag niet – aan thuiskomen valt niet te denken. Hoe lang zullen onze wegen gescheiden zijn?

Terug langs een iets meer naar rechts voerend pad, komen we aan een boerderij aan. De bewoners staan ons reeds op te wachten. Het terrein is wederzijds spoedig verkend. We zijn alle goede Nederlanders en we mogen gelukkig op de deel blijven slapen. Boer Marissen ergens op het Ellertsveld tussen Schoonoord, Orvelte en Westerbork is een gastvrij man. Spoedig zijn we druk aan het aardappels schillen en de boerin kookt een wasketel aardappels met wat spek, spekvet en melk. In de Drentse huiskamer eten we als wolven uit een bord, op een stoel. We zijn het geratel van mitrailleurs, het gedonder van kanonnen, het vallen v. bommen, het springen v. bruggen vergeten. Is het waar, bevinden we ons in vrij Nederland? We slapen als rozen in het hooi. Eigen gebakken roggebrood smaakt als ontbijt uitstekend, en de koffie is verrukkelijk.

Er wordt krijgsraad gehouden, wat er gedaan zal worden. Westerbork moet bevrijd zijn, en daar kan men ons misschien aan wat papieren helpen, want we bezitten niets. De Vries en Willy nemen alle gegevens van ons mee, en gaan naar Westerbork om inlichtingen. We schillen aardappelen, en snijden rapen, scheren ons, en slenteren wat rond. Mitrailleurvuur, geschutvuur van tamelijk dichtbij waarneembaar, de gehele morgen. Het verwijdert zich toch in de verte. De Vries en Willy hebben in Westerbork, waar alles oranje blinkt, succes gehad. Daar blijkt ook, dat het kamp van Ommen door de Tommies is overrompeld. De gevangenen bevinden zich grotendeels in Westerbork, waar ze een soort identiteitskaart krijgen. We krijgen er met z’n elven ook eentje. Aan verder trekken blijkt echter voorshands niet te denken. In Westerbork waait de driekleur, maar verderop is het nog niet safe. We zullen dus voorlopig op het Ellertsveld moeten blijven. Boer Marissen wil ons gaarne ter wille zijn. We mogen nog wel wat blijven. Onze slaapgelegenheid wordt nog wat beter ingericht, we smullen ‘s avonds weer van de aardappels.’s Nachts ronken de Tommies.

Donderdag 12 April 1945
Lieve Allemaal,

Heerlijk geslapen. De Tommies zorgden voor afwisseling. We ontbijten op de deel. Op mijn voorstel eten en drinken we niet in de keuken, maar dineren we op de deel, omdat we niet te veel misbruik van de gulle menselijkheid van boerin Marissen willen maken.We hebben het hier als melk en boter. Eén gedachte houdt ons intussen bezig: Hoe zal het thuis zijn? Hoe groot zal de ongerustheid zijn: Wisten jullie maar dat we vrij zijn, en dat we hier zo’n buitengewoon goede verzorging hebben. Aan contact valt voorlopig niet te denken. Als ze nu maar flink opschieten: Trouwens op ‘t ogenblik bulderen tanks en kanonnen in de richting van Havelte onophoudelijk. Hier en daar steken rookpluimen onheilspellend tegen de zomerse lucht af. Willy is met een dochter van Marissen naar Schoonoord, om wat tekenpapier te halen bij een collega. Gister heeft hij z’n tekenkunst vertoond. Keurig heeft hij z’n begeleidster uitgetekend. Andere jongens zijn op verkenning uit, naar nieuws enz. Een paar zijn er naar het dorp om boodschappen voor onze gastvrouw te doen.

‘k Zit rustig in de keuken (dat is trouwens meteen de kamer) te schrijven onder het genot van m’n vierde bakkie koffie. ‘s Morgens bij het ontbijt krijgen we ook 2 heerlijke bekers koffie. We worden beslist verwend. Voor jullie is er straks geen huis meer met ons te houden. Het is nu middag. ‘k Heb m’n oude werk weer opgevat: het eerbaar ambt van schoolmeester. Vanmorgen kwamen nl. een paar buurkinderen op bezoek, met een fles vlees voor meester, voor over de aardappels, en of meester hen wat wilde leren. ‘k Heb nu 8 dankbare leerlingen. Ze zijn op ‘t ogenblik druk aan ‘t werk, terwijl ik zit te krabbelen. We eten elke dag verrukkelijk. Altijd een stevig bord roggepap na. Willy is op ‘t ogenblik met z’n knie, die nog nooit geheel hersteld is, naar de dokter. De tanks ratelen, mitrailleurs knetteren, geschut buldert, ‘t is oorlog. Het weer is zomers’. Het gezin van onze gastheer bestaat uit 10 personen, plus elf ongenode gasten, die echter niet achter de deur gezet worden. ‘k Had gehoopt voor Zondag thuis te komen maar daar zal niet veel van komen. We willen voorlopig liever achter het front blijven.

Vrijdag 13 April 1945
‘t Is intussen de morgen van de 13e April (Vrijdag). Gisteravond werd bij de buren, de familie Heling, waar een orgel stond, de bevrijding enigszins feestelijk gevierd. In Zweelo heeft men het gister behoorlijk gevierd. Muziekcorpsen kwamen er aan te pas, in de Kerk werd ‘s avonds een dankstond gehouden.Wij vierden de bevrijding bij Heling op onze manier. Het hart van de Roos gaat aan het orgel open. Hij ontdooit. Vaderlandse liederen, volksliederen, en stichtelijke wijzen wisselen elkaar af. Er wordt een mop getapt, melk gedronken en vrij gerookt. De Drent is gastvrij en royaal. Toch vieren we anders feest dan de Drenten. Het hart van de Friezen is er niet. Men denkt aan thuis. De beklemming is nog niet ten volle weggenomen. Door het nachtelijk donker wordt om half elf de terugweg naar ons kwartier bij Marissen aanvaard. We slapen als ossen.
In de vroege morgen, hevig schieten aan de einder. Beilen moet bevrijd zijn, en het gerucht gaat zelfs dat Assen geallieerd is. Of het alles waar is? In de richting van Assen wordt geregeld geschoten. Willy is met onze gastheer mee, naar een getrouwde dochter, om te tekenen. Vanmiddag zullen enkelen onzer naar Westerbork, om te trachten bij de officiële instanties juiste inlichtingen te verkrijgen omtrent de stand van zaken. Als Beilen inderdaad veilig is, hopen we morgen daarheen te trekken zo mogelijk naar Smilde. Onze gastheer zal trachten een vrachtwagen voor ons op de kop te tikken, die ons er heen brengt. Dat zou een boffer zijn, te meer omdat enigen van ons, de voeten behoorlijk stuk gelopen hebben. Met mijn linker voet, kon het, wat dat betreft, ook beter.
Het werk, aardappel schillen, koolrapen snijden, de schuur aanvegen enz. is aan kant. Onze gastvrouw slooft zich uit, ons telkens weer feestelijk te onthalen. En ze heeft eer van haar werk. Niet licht zullen we de Drentse gastvrijheid en gulheid vergeten. De Vries is terug, per fiets naar Kleindijke, waar hij enkele spullen had achtergelaten. Tevens, zal hij daar trachten tabak te krijgen. Dat wordt een probleem. De jongens smachten naar een shagje. Af en toe weet een er eentje los te kloppen van een Tommy. Zelf zit ik ook zonder tabak. Dat is niet bepaald leuk, maar enfin misschien heeft de Vries resultaat.

Vrijdagmiddag
Zoeven met de heer des huizes naar Westerbork geweest. Via Orvelte, over een, met behulp van een schip gemaakte hulpbrug, wordt het dorp bereikt. Iedereen is op de been. ’t Is al Oranje en vlaggen. Maar dat is even materiaal waarvan de geallieerden gebruik maken. Tip, top, daar zijn de Duitse spullen rommel bij. Inlichtingen ingewonnen bij de marechaussee, die weer de oude uniform met de tressen draagt. Beilen blijkt definitief vrij. Diever ook. Over Smilde en Assen geen zekerheid. Bij onze terugkomst is de Vries terug met voor ieder 70 gram tabak. Er wordt geconfereerd wat er gedaan zal worden. Waarschijnlijk zullen we morgen vertrekken in de richting Elp. Met het oog op de nog pijnlijke voeten van enkelen onzer zullen er ± een km of tien worden afgelegd:

‘s Avonds wordt besloten, morgen de reis te aanvaarden. De namen v.d. gasten worden vastgelegd en de vriendschap bezegeld. Wederzijds krijgt de gastheer van ons namen en adressen, een afscheidsliedje wordt gedicht en in de “keuken” wordt de avond gezellig doorgebracht.

Zaterdag 14 April
Om 9 u brengt boer Marissen ons per kar langs de zandweg naar het Oranje – kanaal. Hier en daar zijn de sporen v.d. oorlog achtergebleven, een opgeblazen brug, beschadigde bomen, een afgebrande boerderij, een dode Duitser, en honderdtallen auto’s, motoren, tanks enz. enz. Drie onzer mogen tot de Halerbrug met een Tommie meerijden. De Halerbrug, hoewel geheel vernield, werd door 12 man in 1 u tijd door een nieuwe vervangen, waarover de zwaarste tanks passeren. We praten wat met de Tommies en genieten van een aangeboden sigaret. Die smaakt!! Wat een materiaal.Via Hoog- en Laaghalen naar Smilde. In Hooghalen nogal wat schade. In Laaghalen op de schooi om eten. Daar wordt, met veel moeite een boer gecharterd, die ons tot Smilde brengt. In Smilde wordt een nieuwe wagen gevorderd. De knecht brengt ons tot Appelscha. In Appelscha hebben we minder succes met een voertuig. We lopen daarom tot Oosterwolde, waar we in 3 groepen gaan en bij boeren onderdak vinden. De melk smaakt goed. Wanneer zullen we thuis zijn? In Midden-Friesland wordt gevochten. Thuis zal de spanning ten top stijgen.

NASCHRIFT

Door het overtypen van de soms moeilijk leesbare aantekeningen is natuurlijk het authentieke karakter aangetast. Toch hebben wij gemeend hiervan nog zoveel mogelijk te behouden door de oorspronkelijke bladindeling, met of zonder alinea’s te handhaven en de tekst ongecorrigeerd, dus met taal- en stijlfouten over te nemen. Onvermijdelijk is, dat daarbij door ons toedoen, weer andere fouten zijn binnengeslopen. Op een aantal brieven ontbrak de datering. Die hebben we er zo goed mogelijk bij gezocht en evenals andere toevoegingen onzerzijds, tussen haakjes aangegeven. De blaadjes van het dagboek had Va genummerd, behalve de eerste paar. Deze nummering is gehandhaafd. Wij hebben als familie hiermee een blijvende herinnering aan een periode die voor Va en Moe erg moeilijk is geweest, maar toch ook getuigde van een vast vertrouwen in een goede toekomst. De “vertalers”1-9-’85 Wij (Etie & Klaas) kregen in april 2012 kopieën van voornoemde pagina’s van Betty (dochter van Hanenburg), uitgezonderd de ontbrekende pagina’s, waarvan wij maar hebben aangenomen dat hier wellicht privézaken op stonden tussen Hanenburg en zijn echtgenote. Nadat we het met een tekstherkenningsprogramma hebben gescand, hebben we het op een andere manier “verwerkt” dan de oorspronkelijke opstellers.

Dokkum, 4 mei 2012.

Geplaatst in Herinneringen en getagd met .

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *